Met ‘Zot van Dimpna’ puurt de Phoebus Foundation een bijzonder verhaal uit een altaarstuk. De geschiedenis van Geel, als pelgrimsoord en opvangplek voor geesteszieken, komt erin tot leven. Een en ander is te bezichtigen in de Sint-Dimpnakerk in Geel tot eind augustus.
Fernand Huts, een ondernemer met een exponentieel groeiende kunstcollectie, verwierf in 2010 acht panelen met scènes uit het leven van de heilige Dimpna. Ze maakten oorspronkelijk deel uit van een altaarstuk uit 1505 van Goossen Van der Weyden, de kleinzoon van de beroemde Brusselse schilder Rogier Van der Weyden. Het verhaal, gesitueerd in de zesde eeuw in Ierland, leest als een strip.
Een kuise koningsdochter slaat op de vlucht, omdat haar vader haar wil huwen. Ze belandt in de Kempen en schenkt er gulle giften voor de ziekenzorg. Uiteindelijk wordt ze gevat, onthoofd en later heilig verklaard.
In Geel ontstond een hele cultus rond Dimphna, of Dimpna, zoals ze hier heet. Al rond 1240 circuleerde de legende, een vergeestelijkte vorm van het rauwe sprookje. De martelares werd aanvankelijk aangeroepen voor allerlei pijntjes en kwaaltjes en vanaf de 15de eeuw voor diverse vormen van geestesziekte. Nog later groeide Geel uit tot een bedevaartsoord, waarbij een negen dagen durend noveen of boetedoening tot de therapie behoorde. Vanaf de 19de eeuw kreeg de bijzondere vorm van psychiatrische opvang in Geel, waarbij inwoners de patiënten in huis namen, vaste vorm.
For dummies
Door de coronacrisis moest het project ‘Zot van Dimpna’ twee keer worden uitgesteld. Het was wel al te zien in de Estse hoofdstad Tallinn, in een gezamenlijke presentatie met de tentoonstelling ‘Van Memling tot Rubens’ over ‘de Gouden Eeuw van Vlaanderen’. Nu Geel een feestjaar viert, is de expo eindelijk in eigen land te zien.
Voor ‘Zot van Dimpna’, uitgestald in de kooromgang van de parochiekerk, zette de Phoebus Foundation alle zeilen bij. Het project is het resultaat van wetenschappelijk onderzoek, een restauratiecampagne die drie jaar in beslag nam en een lijvige publicatie die alle facetten van het altaarstuk uitdiept. Voor de scenografie sloot de stichting een deal met Koeken Troef!, het productiehuis van Bart De Pauw, dat eerder al een project uitwerkte voor Huts & Co. rond Reinaert De Vos in het Waasland.
Zo ontstond een audiovisuele presentatie, met naast elk paneel een ‘triptiek’ van drie beeldschermen. Je krijgt kunstgeschiedenis ‘for dummies’ geserveerd, met een forse knipoog en voor alle leeftijden. Als in een feuilleton met terugkerende grapjes roepen de acteurs Nico Sturm en Tom Audenaert het olijke gepingpong op tussen de opdrachtgever en de schilder, en wel over wat het altaarstuk precies moet worden.
“Zo geven we de ontdekkingen in een notendop mee”, zegt artistiek directeur Katherina Van Cauteren. “Zonder uit te pakken met het bronnenmateriaal of met de macro- en infraroodopnamen, waar het doorsnee publiek weinig aan heeft.” Wat vooral aan bod komt: hoe Goossen een echte ondernemer moet zijn geweest, met een goed geolied schildersatelier. Het altaarstuk was zeker niet het werk van één enkele kunstenaarshand.
Abdij van Tongerlo
Goossen (ook bekend als Goswin) Van der Weyden is niet de meest klinkende naam uit de 16de eeuw. Hij was nauw verbonden met de abdij van Tongerlo, waar hij een vertrouwensband mee onderhield. Het was de abt van Tongerlo, Antonius Tsgrooten, die hem de opdracht voor het Dimpna-altaarstuk bezorgde. Tsgrooten, van het ondernemende en kunstminnende type, bestelde ook nog andere topstukken. Een rijkelijk geïllustreerd antifonarium of koorboek, bewaard in de Gentse universiteitsbibliotheek, draagt zijn naam.
De 16de-eeuwse schilderkunst bij ons zocht naar andere modes en modellen dan die van de
laatmiddeleeuwse kopstukken. “Er vallen bij Goossen weinig directe invloeden te ontdekken van de Brusselse school, waar zijn grootvader het boegbeeld van was”, zegt restaurateur Sven Van Dorst. “Maar zeker is dat diens atelier tekeningen en ontwerpen bevatte die Goossen gekend moet hebben. Zo klonk ook Goossens naam als een label.” Voor Tongerlo schilderde hij ook nog een triptiek en de Gemäldegalerie in Berlijn bezit zijn belangrijkste werk, De donatie van Kalmthout.
‘Zot van Dimpna’ focust op één werk, maar het is er wel een met een bijzondere geschiedenis. Het altaarstuk zelf moet immens geweest zijn. Het bestond aanvankelijk uit negen panelen waarvan er een, het cruciale deel met de moord, verloren ging. In de 18de eeuw werd het verzaagd, om het op een andere plaats in de abdij te kunnen tonen. De toenmalige abt liet ook de begeleidende tekst op rijm verwijderen. Na de Franse revolutie werd de inboedel van de abdij deels verkocht en gingen de schilderijen zwerven.
Lichtpuntje
Ze waren er slecht aan toe, zegt Van Dorst. “De panelen, uit Baltisch eikenhout, waren onstabiel. De verf was deels afgeschilferd, de verflagen hadden te lijden onder vuil en vernis. Na de restauratie werden onvermoede details zichtbaar, ook de kleuren gingen weer sprankelen.” Hoofd- en neventaferelen wisselen elkaar af op deze levendige voorstelling van de legende. De figuren, ook de engelen, zijn fraai uitgewerkt. Tussen de personages duiken ook ‘verborgen toeschouwers’ op, wellicht opdrachtgevers die het werk mee gefinancierd hebben.
Slechts een van de grisailles op de achterzijde van de panelen bleef in goede staat bewaard. Dat is een verbluffend werk. Het stelt de heiligen Dimpna en Lucia voor, sierlijke dames die beiden gruwelijk aan hun einde kwamen. Met als detail, aan de voeten van Dimpna, een grijnzend duiveltje.
‘Zot van Dimpna’ focust op één werk, maar het is er wel een met een bijzondere geschiedenis. De tentoonstelling past ook perfect in een in-situverhaal. De acht schilderijen komen thuis in een kerk die nog meer topstukken bevat, zoals een monumentaal retabel dat de Dimpna-legende laat zien in de vorm van een kijkkast en een huwelijksportret dat Jan Mostaert schilderde van Hendrik van Merode en zijn echtgenote. In een voorjaar waarin nieuwe presentaties van oude kunst in onze musea bijzonder schaars zijn, is ‘Zot van Dimpna’ door zijn secure uitwerking een lichtpuntje.
Praktisch
Zot van Dimpna, Sint-Dimpnakerk, Geel, te bezichtigen tot 28 augustus 2022.