Tim Quadflieg uit Turnhout publiceerde eind vorig jaar het vierde deel van de reeks ‘Kempense Bossen’. Hij spitst zich daarin toe op een twintigtal bossen uit de Antwerpse Voorkempen en hun geschiedenis. De voorbije jaren verschenen al Deel 1 (de Noorderkempen) in 2018, Deel 2 (de Zuiderkempen) in 2020 en Deel 3 (de Noorderkempen) in 2022. Het gaat telkens om private uitgaven, die enkel bij de auteur zelf te bestellen zijn.
Quadflieg is een echte natuurliefhebber en een fervente fietser. Hij besloot daarom al zijn natuurervaringen op te schrijven in een reeks boeken over de Kempense bossen. Het zijn niet zozeer toeristische gidsen, want die bestaan al langer, maar eerder naslagwerken waaraan heel wat opzoekingswerk voorafgaat. “Omdat ik zelf geen natuurkundige ben, ben ik voor het uitschrijven van mijn boeken genoodzaakt gebruik te maken van allerhande publicaties, zoals natuurbeheerplannen, natuurinrichtingsplannen, allerlei rapporten, boeken, brochures, websites, info van boswachters, Natuurpunt enz.”, aldus de auteur. Hij heeft ook persoonlijk alle bossen doorkruist, soms meerdere keren, zijn ervaringen opgeschreven en meer dan 15.000 foto’s genomen, waarvan er een aantal in zijn boeken is opgenomen.
Ontginningswet
Quadflieg: “Alle Kempense bossen (op vier na) zijn aangeplant door de mens, in opdracht van de regering. In 1847 vaardigde de federale regering de befaamde ontginningswet uit. Die wet verplichtte alle Kempense gemeenten om hun uitgestrekte en economisch compleet waardeloze heidegronden te verkopen aan grootgrondbezitters, die deze onvruchtbare gronden in cultuur zouden brengen. De meesten van hen lieten echter grote naaldbossen aanplanten om te dienen als productiebos. Hun domeinen deden dikwijls ook dienst als buitenverblijf, met een klein kasteel of villa, of als jachtwarande. Op die manier zijn al onze Kempense naaldbossen na 1847 ontstaan. Tot grofweg 1945 waren er nog veel meer naaldbossen dan nu en ze waren ook veel groter… allemaal productiebossen. Veel van die bossen werden na 1945 omgezet in akkers en weilanden, wat overigens het oorspronkelijke doel was van die befaamde ontginningswet.”
De geschiedenis van vrijwel alle Kempense bossen is dus bekend, maar werd nooit eerder zo uitvoerig beschreven in boekvorm. Quadflieg beschrijft de eigendomsgeschiedenis van elk bos, hoe het is ontstaan, wanneer en waarom, waartoe het bos diende en hoe het er momenteel uitziet. Verder geeft hij de lezer ook heel wat toeristische informatie mee, inclusief een reeks foto’s, zodat de lezer een goed beeld krijgt van elk beschreven bos.
Vijf bossen en parken in Beerse
In het vierde boek bespreekt de auteur voornamelijk bossen die gelegen zijn in Lille, Beerse, Malle, Brecht, Grobbendonk, Vorselaar, Zoersel en Oelegem. In totaal komen zo’n 20 bossen aan bod. In Beerse worden de volgende bossen en natuurgebieden beschreven:
- De Luysterborg, een dichtbegroeid bos dat langs alle kanten omgeven is door akkers;
- De Ginnekenshoek, een eerder klein bosgebied met een grote, diepe vijver met steile wanden;
- De Epelaar, een oud productiebos dat de voorbije jaren deels is omgevormd naar een gemengd naald- enloofbos;
- Natuurreservaat De Visbeekvallei, gelegen tussen Lille en Beerse, met een allegaartje van zandgronden, heidevelden, vennen, loof- en naaldbossen, duinen, moerassen en de Warandevijver;
- Het Echelpoelpark, het park rond het voormalige gemeentehuis, dat als gemeentepark openstaat voor het publiek.
Ook dit vierde deel is niet te koop in de boekenwinkels, maar enkel bij de auteur zelf. Geïnteresseerden kunnen meer informatie vinden op de zelfontworpen website www. kempensebossen.jouwweb.nl en het daar eventueel bestellen (met opgave van hun volledige naam en adres voor de verzending). Het boek kost 29 euro (+ 7 euro verzendingskosten), maar het kan ook bij de auteur thuis worden afgehaald. Hij woont in de Professor Devochtstraat in Turnhout. U kunt het best even contact met hem opnemen via e-mail (timquad@ hotmail.com) en dan afspreken wanneer u het boek komt afhalen.